Als 't bataljon ging uitmarcheren
Marcheerde Jopie mee
Ze droeg een mandje vol met peren
Ze droeg er soms wel twee
Zodra de jongens rusten mochten
Was Jopie al present
En al de landweermannen kochten
Een peertje voor een cent
Ze sleet ze aan het luitenantje
En aan de korporaal
De ziekendrager, het sergeantje
Ze kochten allemaal
Ze bleef maar altijd meemarcheren
Al brandde ook de zon
En Jopie, die verkocht haar peren
Aan het hele bataljon
De jongens mochten Jopie lijen
Want Jopie mocht er zijn
De meeste vroegen tussenbeien
"Zeg, Jopie, ga met mijn!"
En Jopie liet zich gauw bepraten
Ze had een week gemoed
En vaak kwam een van de soldaten
Haar 's avonds tegemoet
Dan liep ze met het luitenantje
Dan met de korporaal
De ziekendrager, het sergeantje
Ze liep met allemaal
Ze mochten allen concurreren
En niemand die het won
Want ze sleet haar liefde als haar peren
Aan het hele bataljon
Maar toen vertrokken de soldaten
En Jopie had verdriet;
Met een had zij nog iets te praten
Maar wie dat wist zij niet
Ze zag de toekomst donker dreigen
Daar floot, daar ging de trein
Ze overlegde bij d'r eigen
Wie of het toch kon zijn
Ze dacht eens aan het luitenantje
De knappe korporaal
De ziekendrager? Het sergeantje
Ze dacht aan allemaal
Ze stond nog lang te prakkizeren
Aan 't einde van 't perron
Maar ze zat met de gebakken peren
Van het hele bataljon