Op dit eiland slaan de stoppen door:
´k heb mezelf niet goed meer in de hand.
Ik leef of morgen nooit zal komen,
balancerend op de rand
In een roes van alcohol en coke
stap ik dapper door de nachten heen.
´n Wilde meid ligt ´s ochtends naast me;
niemand slaapt hier graag alleen.
Tropenkolder,
alle dagen alle nachten haal ik door.
Ben door de zon van mijn verstand beroofd,
ik heb tropenkolder in mijn hoofd.
Ik verdrijf mijn kater met een pils,
en haal wat slaap in op het strand.
Ik kom pas weer tot leven als ik
opgepept weer feesten kan.
In de felle zon bij een te blauwe zee
zing ik luid met Andre Hazes mee.
Zo vlucht ik even voor de hitte,
´t is hier net een bruin café.
Tropenkolder,
alle dagen alle nachten haal ik door.
Ben door de zon van mijn verstand beroofd,
ik heb tropenkolder in mijn hoofd.
Ik haat de wind die dag en nacht
door die verrotte palmen ruist.
Dit is voor mij een vreemde wereld,
hier hoor ik niet thuis.
Tropenkolder,
alle dagen alle nachten haal ik door.
Ben door de zon van mijn verstand beroofd,
ik heb tropenkolder in mijn hoofd.
(c) H.Schulte en M. Sleegers