Ze strijkt een hand traag door haar haar
Laat hem dan rusten in haar nek
Haar blik ontkent de vraag in mij
Dan blijft het stil, laatste gesprek
Ze knikt en knijpt haar ogen toe
Die lage zon, nee, geen tranen meer
Een koele kus, een korte groet
Pakt dan haar jas en komt niet weer
Is dit nog wat er over is
Een mond vol zand en een hart van klei
Er is geen haat, er is geen verdriet
Alleen die leegte, immens in mij
En de zee licht op
Noorderlicht, hemelsbreed
Noorderlicht, waaier uiteen
Oh, en breng me thuis
Oh, met het hart in de keel