Toen alles hem uiteindelijk was afgepakt
En iedereen 'm bijna was vergeten
Zat hij alleen maar zwijgend onderuit gezakt
In de stoel waarin m'n oma, tot ze doodging, had gezeten
De man die heel z'n leven onverstoord met de deur en woorden had gesmeten
Was niets meer dan een bleke figurant en leek daarmee akkoord
Zelfs nu z'n lijf 't af liet weten, klonk geen protest
Er viel geen onvertogen woord
Ooit trilden de muren van zijn stem
Was 't getier niet te beschrijven
'k Probeerde uit z'n buurt te blijven
Ik was bang voor hem
Die opa, met z'n vlammende betoog om politiek en grootheidswaan
Een luidruchtig demagoog, zelfingenomen, zelfvoldaan
En als 'ie merkte dat je loog, bleef dan maar bij hem vandaan
De man die, om een vuiltje in z'n oog, kon razen of de wereld zou vergaan
Uitgewoed, stond voorgoed, voor altijd op z'n plaats gezet
Te bang om nog te vloeken, te trots voor een gebed
Alles wat 'm dierbaar was werd afgepakt
Of ingeruild voor ouwemannen kwalen
Alleen tussen z'n oren bleef de boel intakt
Wreed genoeg, hij had geleefd en moest nu tot z'n dood betalen
't Duurde al met al een eeuwigheid voor hij stierf
Maar in z'n (??)finale heeft hij z'n onrust eenmaal nog vermoord
Hij moest 't even kwijt
God, eindelijk komt u me halen, ik was al klaar
't Werd vedomme wel 'ns tijd