Ik hoor een liedje
Als haar man is uitgevaren
Ziet de zeemansvrouw zo bleek
En ze draait de droefste platen
Uit haar kleine discotheek
Ach, 't is alsof zij haar zeeman
Steeds nog in z'n ogen keek
refr.
Zeeman, wat heb je mooie ogen
Al je reizen zijn daarin bewaard
Ik zie de meeuwen, die nog ver zijn meegevlogen
Ik zie de maan, die langs 't water vaart
Ver van huis leest hij haar brieven
Steeds maar weer van voorafaan
En hij leest totdat de sterren
Allemaal zijn uitgegaan
En hij ziet haar in gedachten
Lachend aan de kade staan
refr.
Dokters ken je aan hun jassen
Dames ken je aan hun thee
En scholieren aan hun tassen
En de kerstman aan z'n slee
En de zeelui aan hun ogen
Die zo diep zijn als de zee
refr.(2x)