De groenteman van de overzij
Die speelde eens in de loterij
Won tot z n schrik toen een levende bok
De hele straat die zong en bloc
refr.:
Bokkie, bokkie, bokkie beh
Bokkie, bokkie beh
Bokkie, bokkie beh
Bokkie, bokkie, bokkie beh
De bok zei niks maar iedereen zei beeeeh
De bok moest 's nachts in de winkel staan
En heeft zich daar flink tegoed gedaan
Wie d'and're dag vroeg naar groente, kreeg dan
Als antwoord van de groenteman
refr.
Geen klant die in die dagen groente kreeg
De bok vrat maar steeds zijn winkel leeg
Zelfs onze groenteman kwam veel tekort
Al kreeg-ie DIT steeds op zijn bord
refr.
De bok mocht toen in de kamer zijn
Maar 's nachts was het hele huis te klein
Hij vrat aan de dekens en had heel koket
Z n tanden in een teen gezet
refr.
De bok ging toen naar de slager heen
Geen mens weet waar of hij toen verdween
Maar wie dat vlees at, dat daar toen eens lag
Die sprong en zong de hele dag
refr.