meisje, wat ik in jou bewonder
zit niet vanboven maar vanonder
je Kempens bekken wil ik graag bevlekken
je Hageland steek ik in brand
schuif je lippen over mijn begrippen
zal ik mij in je golven dippen?
staat mijn kolfje naar je hand?
schuim met weelde, dat ontspant!
ze noemen mij Jhonniie Jhonniie Jhonniie
Jhonniie Jhonniie Jhonniie
zoals de sexpistool
ze noemen mij Jhonniie Jhonniie Jhonniie
Jhonniie Jhonniie Jhonniie
zoals de sexpistool
ze noemen mij Jhonniie Jhonniie Jhonniie
Jhonniie Jhonniie Jhonniie
zoals de sexpistool
ik hèb maar bèn ook een eikel
hoezo meneer, dat ik mij bezondig
aan uw verloofd, ook vanonder
'k had dat bekken toch 's moeten checken
'k zag in 't Hageland geen verband
er wordt geknepen in mijn begrippen
ik sla met m'n klikken tegen de klippen
heel mijn kolfje uit zijn verband
maar in de Kempen vindt men dat amusant
ze noemen mij Jhonniie Jhonniie Jhonniie
Jhonniie Jhonniie Jhonniie
zoals de sexpistool
in diskotheken
sta ik trefzeker
door de apotheker
goed verzekerd
mijn bookmaker
is een buikspreker
en vanzelfsprekend
nen knollenkweker
mijn taalgebruik
wordt gefnuikt
door acht dames
met een pruik
ze noemen mij Jhonniie Jhonniie Jhonniie
Jhonniie Jhonniie Jhonniie
zoals de sexpistool
ugh baby, ugh!
(c) 1991 tekst en muziek: Jan Vanroelen - Marcel Vanthilt