refr.:
De zon, de zomer en de zee
Wat waren wij gelukkig met z'n twee
Jij beloofde mij voor altijd trouw
En ik zei: "Lieveschat, wat hou ik toch van jou"
'k Was met vakantie in Bergen aan de Zee
De golven zongen een heel mooi liedje mee
Toen ik jou daar eenzaam lopen zag
Jij lachtte vriendelijk en zei me goeiedag
Wij spraken over alles en nog wat
Ik zei dat ik nog nooit een vriendje had gehad
En bij 't avondlicht van volle maan
Mocht ik jou kussen en we bleven heel lang staan
refr.
De vakantie ging heel snel voorbij
" 'k Blijf altijd bij je", zei je tegen mij
't Was een sprookje uit Duizend-en-een-nacht
Dat ons geluk en ook de liefde heeft gebracht
refr.(2x)
En ik zei: "Lieveschat, wat hou ik toch van jou"
En ik zei: "Lieveschat, wat hou ik toch van jou"
En ik zei: "Lieveschat, wat hou ik toch van jou"
(Ortega/Kuiper/Builder)