Op een mooie lente-avond, toen zat ik in een boot
'k Kwam langs een man gegleden, in een smalle poldersloot
Wat ik daar toen beleefde, je gelooft 't niet misschien
Maar ik heb het met m'n eigen ogen gezien
Kwaak, kwaak, kwaak-kwaak-kwaak-kwaak-kwaak
refr.:
Alle kikkers uit de sloten stonden op de wal
Ze dansten op hun poten, 't was kikkercarnaval
Alle kikkers uit de sloten, 't was me daar een feest
Ze hadden reuze lol, gingen te keer als een beest
refr.
Tussen 't riet verscholen, daar speelde een orkest
Bliezen de wangen bol, deden verschrikkelijk hun best
Dus ook een zangeres, een hele dikke kikkergriet
Stond tussen rietsigaren en ze zong een vrolijk lied
Kwaak, kwaak, kwaak-kwaak-kwaak-kwaak-kwaak
refr.
Toen kwam de polonaise en de stemming steeg ten top
Ze hosten en ze zongen, burgemeester liep voorop
Aan 't einde van de avond, ze kregen nooit genoeg
Gingen ze met z'n allen naar de bruine kikkerkroeg
Kwaak, kwaak, kwaak-kwaak-kwaak-kwaak-kwaak
refr.(2x)