Hij hield zo van haar dat
Zijn kaakjes gingen blozen
En zijn neusje dat werd wit
Hij kreeg de bibber in zijn benen
En een klapperend gebit
Tranen in zijn ogen
En de kriebel in zijn keel
Hij vond gewoon geen woorden
En nochtans er zijn er veel
't was op een mooie lentemorgen
Er zat liefde in de lucht
Dat hij haar ontmoete
En hij slaakte een diepe zucht
Een blauwe jurk met witte stippen
En een staartje in haar blonde haar
En twee bolle, rode lippen
Oeh, hij werd al iets gewaar
Hij hield zo van haar dat
Zijn kaakjes gingen blozen
En zijn neusje dat werd wit
Hij kreeg de bibber in zijn benen
En een klapperend gebit
Tranen in zijn ogen
En de kriebel in zijn keel
Hij vond gewoon geen woorden
En nochtans er zijn er veel
Hij kon zijn ogen niet geloven
En kneep heel zachtjes in zijn wang
Nu was hij zeker, hij was wakker
En hij werd een beetje bang
Hij stond aan de grond genageld
Zij keek naar hem en ze lachte zwoel
Ja dit was liefde, dat was zeker
Maar het bleef een vreemd gevoel
Hij hield zo van haar dat
Zijn kaakjes gingen blozen
En zijn neusje dat werd wit
Hij kreeg de bibber in zijn benen
En een klapperend gebit
Tranen in zijn ogen
En de kriebel in zijn keel
Hij vond gewoon geen woorden
En nochtans er zijn er veel
Ze zijn toen naar het park gelopen
En zaten zwijgend zij aan zij
En als hij niets heeft ondernomen
Zitten zij daar nog altijd
Hij hield zo van haar dat
Hij hield zo van haar dat
Hij hield zo van haar dat
Zijn kaakjes gingen blozen
En zijn neusje dat werd wit
Hij kreeg de bibber in zijn benen
En een klapperend gebit
Tranen in zijn ogen
En de kriebel in zijn keel
Hij vond gewoon geen woorden
En nochtans er zijn er veel
Tranen in zijn ogen
En de kriebel in zijn keel
Hij vond gewoon geen woorden
En nochtans er zijn er veel