Je huis mag je kasteel zijn volgens Engelsman en Ier
Maar als je in de stad woont zijn je muren van papier
En dat geldt eveneens voor alle vloeren en plafonds
Als je een speld laat vallen geeft dat duidelijk een bons
Trippel, trappel, trippel, trap
Haar van boven gaat op stap
Zeker weer eens naar de keuken
Voor alweer een vette hap
Tikke, tikke, tikke, tik
En ze is al veel te dik
Maar nog altijd hoge hakken
Oh, wat haat je dat geklik
Maar op vriendelijke vragen geeft mevrouwtje nimmer thuis
En natuurlijk heb je liever ook geen ruzie in huis
Dus je zit maar en je mokt maar en je wenst haar alle naars
Want een goeie buur is beter, maar de goeie die zijn schaars
Dat zij zo, maar het kan nog stukken erger allemaal
Je onderbuur blijkt een gehoorgestoorde asociaal
Die heel de dag muziek draait die hij zelf al niet meer hoort
En daarbij kreten slaakt of hij ter plekke wordt vermoord
Bonke, bonke, bonke, bonk
Basgitaar en grote trom
En de rest blijft in het midden
Maar daar gaat het ook niet om
Beat en beat en afterbeat
Twintig keer hetzelfde lied
Gaat-ie 's avonds naar zijn mama
Staat zijn speler op 'repeat'
En je zou hem willen wurgen en je overweegt het heus
Maar dan zie je hem weer lopen en dan denk je: "Ach, die kneus"
Maar intussen stijgt je bloeddruk, elke dag een nieuwe piek
Want een goeie buur is beter, maar een slechte maakt je ziek
Of ze hebben valse honden
Of ze spelen contrabas
Of ze laten wasgoed druipen op je nette schone was
Of ze zijn voortdurend dronken
Of ze vrijen urenlang
Of hun volle vuilniszakken staan te stinken op de gang
En dus droom je regelmatig van een hutje op de hei
Dat heeft ook wel zijn bezwaren, maar die neem je d'r maar bij
Even weg van alle herrie, irritatie en gepest
Want een goeie buur is beter, maar een verre buur is best