refr.:
Dat was weer op 't kantje af
Dat was weer kiele kiele kiele kiele
Dat was weer op 't kantje af
Dat was weer kiele kiele kiele
Een bruidje stond alleen op 't stadhuis
De bruidegom was nergens te bekennen
Toen iedereen zei: "Kom, we gaan naar huis"
Kwam hij daar met een vaartje binnen rennen
De ambtenaar zei later in zijn toespraak tot 't paar
"Dat was wel kiele kiele, maar het is toch voor elkaar"
refr.(2x)
En 's avonds met z'n tweetjes in de flat
Toen zei de bruid, voordat ze gingen slapen
"Ik heb zo'n raar gevoel, 't lijkt nou net
Of heel de buurt naar binnen staat te gapen"
De bruidegom keek de kamer rond en zei geschrokken toen
"Dat klopt, ik heb vergeten de gordijnen dicht te doen"
refr.(3x)