Op maandag kon de baas van Kees z'n knecht gerust vergeten
Omdat Kees tot diep in de nacht aan de tapkast had gezeten
En dinsdags had ie altijd wel de 1 of andere griep
Het werd voor Kees zijn vrouw een hel, zodat ze dikwijls riep
refr.:
Kees, Kees, Kees, ben je dwaas, zoiets pikt geen enkele baas
Kees, Kees, Kees, vroeg of laat schopt ie je op staande voet op straat
Op woensdag had Kees meestal maar een snipperdag genomen
En donderdag bleef hij maar thuis om een beetje bij te komen
En vrijdags was de moeite niet, dus meldde hij zich ziek
Maar zaterdag was Kees opeens weer stralend jong en kwiek
refr.
Maar op een dag kreeg Kees de zak, dat moest er wel van komen
En van ellende heeft zijn vrouw toen de benen maar genomen
Nu woont Kees eenzaam en alleen, en heeft ie diep berouw
Gewetensvol denkt hij vaak aan de woorden van zijn vrouw
refr.