Ik ken een bos heel erg groot.
Je kan er spelen met alle dieren.
Van het edelhert
tot aan de kleine mieren.
Je kan er bomen klimmen
met de eekhoorn.
Kuilen graven
met de mol.
Lachen met de koolmees
en de merel,
want vogels hebben
altijd lol.
Midden in dat bos staat een boom
met daarnaast een trap omhoog.
Die boom is doorgegroeid tot aan
de hemelboog.
Refrein:
Stap op je fiets.
Rij naar het bos.
Voeten op de trappers.
Haren los.
En met de wind langs je wangen
de zon op je gezicht,
klim je door de groene takken
naar in het gele licht.
En als je helemaal naar boven klimt
dan gaat de wereld heel klein lijken.
En op een mooie zomer dag
kan je tot aan de horizon kijken.
En boven in die boom
die zich in zonlicht waad,
kijk je uit tot aan de einder
tot de zon rood ondergaat.
Refrein: