Zo klaar als wijn de koele berglucht
Met dennegeur gekruid
Wordt door de avond aangedragen
Op helder klokgeluid
In diepe droom van boom en rotsen
Van 't stille avonduur
Ligt daar de stad geheel verlaten
Met in haar hart de Muur
Jerushalaim, stad van goud
In glans van brons als van porfier
Ben ik geen harp voor al Uw zangen
Voor Uw lied een lier
Jerushalaim, stad van goud
In glans van brons als van porfier
Ik ben een harp voor al Uw zangen
Voor Uw lied een lier
Wij keerden naar de waterbronnen
Naar tempelplaats en plein
Waar sterk weer als voor twintig eeuwen
Klinkt de sjofar-bazuin
Weer glinsteren in de rotswand grotten
Van gulden zonneglans
Wij dalen naar de Dode Zee af
De weg van Jericho langs
Doch nu 'k U heden kom bezingen
En kransen voor U bind
Ben ik minder dan Uw minste dichter
En dan Uw jongste kind
Want zie, Uw naam verschroeit mijn lippen
Als Serafijnenvuur
Mijn gulden stad Jerushalaim
'k Vergeet U nimmer meer