Kom ik in 't cafe
Bestel ik een koppie koffie
Maar als ik dat koppie krijg
Raak ik mooi m'n lepeltje kwijt
refr.:
Nee ik wil een lepeltje
Oh ik wil een lepeltje
Ja ik wil een lepeltje
Oh ik wil een lepeltje
Kom ik bij mijn moeder
Krijg ik een kom met soep
Zit er mooi een vork in
Zit ik mooi in de soep troep
refr.
En ik ben niet geschift
En ik ben niet gek
Want alles wat ik wil
Is dat ik dat lepeltje krijg
refr.
Ik ben niet gespleten
En ik ben niet krankzinnig
Want ik eet er altijd mee
Nou geef 't me godverdomme dan
refr.