De trein komt Rotterdam inrijden
Men ziet dat niets veranderd is
De huizenrij aan beide zijden
Die godvergeten droefenis
Twee achterkanten die benauwen
Het trieste wasgoed aan de lijn
En aan het eind ook nog dat grauwe
Stieltjesplein
Twee eindeloze huizenblokken
Met kamers waar je op tafel kijkt
Balkonnetje met kolenhokken
Een lucht die om te stikken lijkt
En heel de dag dat monotone
Gestamp van honderd keer die trein
Daar zal een mens maar moeten wonen
Stieltjesplein
Daar zal een mens in zijn geboren:
De achterkant van deze tijd
Wat je te zien krijgt en te horen
Is lelijkheid op lelijkheid
's Nachts trilt je bed nog op z'n poten
En flitst het licht door je gordijn
Ver weg word je nog uitgefloten
Stieltjesplein
Daar is een mens snel uitgekeken
In dat afschuwelijke oord
Daar is alleen om de twee weken
Een paar uur lol bij Feyenoord
En 's avonds zit je voor de ramen
Moe van de dreunen en 't gedrein
Je voor je eigen huis te schamen
Stieltjesplein
Men komt per trein de stad inrijden
Men ziet dat niets veranderd is
De huizenrij aan beide zijden
Die godvergeten droefenis
Men hoort dat er voor alle mensen
Gelijke kansen zouden zijn
Men denkt: Dat zijn hier vrome wensen
Stieltjesplein