Hoorns galmen door nachtelijk donker
Vrede met 'n hamer in haar slaap gestoord
Fakkels voeren krijgsgewoel tot verre
Door gans 't rauwe Neerlands oord
Klingen klinken machtig
Over 't veld en veen
Totdat de kerk vergaan is
En God huilt vroom alleen
't Lemmet al glinsterend in de boze hand
Laarzen drukken beenderen ver in het zand
Gloed schittert vonken van vlammende krijg
't Zwaard zorgt ervoor dat de vijand immer zwijgt
Klingen klinken prachtig
Door het merg en been
Tot Gods volk vergaan is
Nacht valt over hen heen
Al dat gilt uit kelen zo angstig
Huivert huilend met 'n gelaat doodsbleek
Kruist mijn lach, mijn slag, mijn schicht
Waar ik de vlam zet in 't onschuldig wicht
Klingen klinken machtig
Over 't veld en veen
Totdat de kerk vergaan is
En God huilt vroom alleen