Ik ben geboren in een dal van klei
Mijn wieg stond niet ver van een koe in de wei
Waar je koren kon horen, tot de einder kon kijken
Dankzij de dijken
Ik voelde me veilig, ik waande me vrij
Ik dartelde lam en ik spartelde blij
Het wassende water zal mij nooit meer bereiken
Dankzij de dijken
Dankzij de dijken (Dijken)
Toen kwam op een nacht de storm en de vloed
Die verpulverden dat vertrouwen voorgoed
Ondanks de belofte; wij zullen niet wijken
Braken de dijken
Braken de dijken
De natuur is een monster
De mens is een dwerg
Een dijk blijkt een dijk, een Hollandse berg
Hollandse bergen blijken de dijken
Ik bleef heel mijn leven een rasoptimist
Een Hollandse jongen, een stadsalpinist
Die zijn leven vergeefs naar de hemel zal rijken
Dankzij de dijken
Dankzij de dijken
Dankzij de dijken
Dankzij de dijken
Dijken, dijken, dijk dijk dijk dijken, dijken