Het regende zachtjes, de wind was kil
We zijn naar jouw kamer gegaan
Ik zal nimmer die avond vergeten
Het geluk klopte bij ons aan
Samen zaten wij te scheem'ren, jij had juist de thee opgezet
En in het donker zag ik gloeien, 't vuurtje van een sigaret
Samen spraken w'over boeken, over film en cabaret
En in het donker zag ik gloeien, 't vuurtje van een sigaret
Wij bouwden luchtkastelen, maakten plannen, wonderschoon
Ik stemde op een dochter, maar jij wou liefst een zoon
Samen deelden wij een zetel, d'and're stoel bleef onbezet
En in de asbak glom vergeten, 't vuurtje van een sigaret