Nachten lang loop ik door alle straten,
Ik voel me zo eenzaam en alleen.
Ik heb iemand nodig om mee te praten,
Maar ik heb geen vrienden, zelfs niet èèn.
Alles geprobeerd maar ‘t mocht niet baten,
Nooit kwam er een vrouw met me mee.
Ik ben dan wel vrij, geen verplichting,
Toch valt mij het leven echt niet mee.
Vannacht dan voel ik mij weer eenzaam,
Is er niemand hier voor mij?
Vannacht dan voel ik mij weer eenzaam,
Gaat het geluk aan mij voorbij.
Kan dan niemand mij vertellen,
Of ik het ooit nog vinden zou?
De vrouw waar ik altijd van droomde,
De vrouw die ik altijd al wou.
Ik zit in de kroeg met pijn van binnen,
De hele wereld gaat aan mij voorbij.
Ik heb niemand die ik kan beminnen,
Waarom denkt er nooit een mens aan mij?
Ik had zo graag twee armen om me heen,
Dan voelde ik mij niet meer alleen.
Maar ik het zal voor mij wel niet meer komen,
En mn hart dat is allang van steen.
Vannacht dan voel ik mij weer eenzaam,
Is er niemand hier voor mij?
Vannacht dan voel ik mij weer eenzaam,
Gaat het geluk aan mij voorbij.
Kan dan niemand mij vertellen,
Of ik het ooit nog vinden zou?
De vrouw waar ik altijd van droomde,
De vrouw die ik altijd al wou.
De vrouw waar ik altijd van droomde,
De vrouw die ik altijd al wou.