Ik wil zo graag een baantje
Maar ik vlieg er altijd uit
Ze houden het met mij
Ten hoogste twee drie dagen uit
Ik heb twee linkerhanden
En een flinke dosis pech
Ze zeggen ik loop iedereen
Alleen maar in de weg
refr.:
Ik kan niet breien, ik kan niet naaien
Ik kan niet koken, niet bakken en niet braaien
Ze staan zich altijd te verbazen
Als ik de kopjes en de glazen eens niet breek
Ik kan niet dansen, ik kan niet swingen
Ik kan niet jodelen, niet fluiten en niet zingen
En zegt m'n pa of zegt m'n moe
Ik ben nog dommer dan een koe
Dan ben ik van streek
Maar vraag aan Frans, vraag aan Hans
Jan en Piet hoe ik zoen
Want in het kussen
Ben ik heus een kampioen
Eens kreeg ik een betrekking
Bij 'n dame en een heer
En dacht zo bij me zelf
Misschien gelukt het deze keer
Meneer was heel tevreden en zei
Dat ik wel blijven zou
Maar toen ik weet nog niet waarom
Kreeg ik ruzie met mevrouw
refr.