'k Wou dat je hart een kast was met een deurtje
Dat ik kon kijken in 't int'rieurtje
Dan moest je oprecht zijn
Goed of slecht, maar echt zijn
En dan zei je al gauw
Als ik vroeg: "Ben je trouw?"
refr.:
'n Beetje
Verliefd is iedereen wel'es, dat weet je
Je wilt verstandig zijn, maar dat vergeet je
Zodra je naar wat Amor fluistert
Luistert
Dan weet je
Dat wordt weer net zoiets als Faust en Greetje
Met rendez-vousjes in een klein cafeetje
En slent'ren in de maneschijn
Met rozegeur
En kussen bij het afscheid aan de deur
De nacht is blauw
Je fluistert mond aan mond
"Ik zweer je eeuwig trouw!"
refr.
Maar ik ben blij, dat mijn hart ook geen deur heeft
Want je weet nooit wat daar in't int'rieur leeft
Wel wil ik beloven
Als we ons verloven
Zeg ik nooit tegen jou
Als je vraagt: "Ben je trouw?"
refr.
Met rozegeur
En kussen bij het afscheid aan de deur
De nacht is blauw
Je fluistert mond aan mond
"Ik zweer je eeuwig trouw!"
refr.
Met rozegeur
En kussen bij het afscheid aan de deur
De nacht is blauw
Je fluistert mond aan mond
"Ik zweer je eeuwig trouw!"
refr.