Toen de avond weer eens daalde
Op dezelfde gore stad
Waar ze veertien dagen terug was aangekomen
Begon ze plotseling te huilen
Allebei haar wangen nat
Het was zo anders dan ooit in haar dromen
Met zovelen en toch helemaal alleen
Zoveel plaatsen en toch kon ze nergens heen
Zoveel mensen en ze kende er niet een
En ze heeft de tram naar het station genomen
In de restauratie bleef ze
Bij de deur verlegen staan
Ze dacht dat iedereen op haar zou letten
Maar een man met held're ogen
Nam haar op en sprak haar aan
Hij had een tas vol folders en pamfletten
Ze begreep nog niet de helft van wat hij zei
Maar toch werd ze weer een heel klein beetje blij
Want zo aardig en zo vriendelijk was hij
En hij gaf haar voor de schrik een paar tabletten
Na een uur nam hij haar mee
Hij woonde ergens aan een gracht
Hij had een arm om haar heen geslagen
En ze liet het maar gebeuren
Het kwam vreemd en onverwacht
Na de afgelopen veertien dagen
Op een butagas werd bloesemthee gezet
En toen mompelde hij iets van "Jezus redt"
En ging daarna uitgebreid met haar naar bed
De (?) was al met al best te verdragen
Hij vertelde over Jezus
Die de weg was en het licht
En ze is een hele maand bij hem gebleven
Maar toen zei hij dat ze weg moest gaan
Want het was haar plicht
Te getuigen van het wonder in haar leven
Maar voordat ze zelfs de trap was afgedaald
Voelde zij zich al weer helemaal verdwaald
Zo onzeker, dat ze dacht: ik ben bepaald
Nog niet geroepen om de boodschap door te geven
En dus liep ze weer naar boven
En ze smeekte hem om raad
Maar hij zei dat zij het zelf maar moest klaren
Dat hij alles geprobeerd had
Maar voor haar was het te laat
De duivel was al in haar ziel gevaren
Dat ze weg moest gaan, hij was haar liever kwijt
Want ze had hem al een een keer te vaak verleid
Dat hij bidden moest omdat hij tot z'n spijt
Haar de liefde niet had kunnen openbaren
En hj duwde haar de trap af
Ze viel meer dan ze liep
En voelde zich beslist niet uitverkoren
Toen ze eindelijk beneden was
Hoorde ze hoe hij riep
Dat ze hem niet meer moest komen storen
En tenslotte stond ze weer alleen op straat
En ze wist niet of het vroeg was dan wel laat
Maar toen ze opkeek was de hemel inderdaad
Rood en grijs zoals bij ieder ochtendgloren