Een adressenboek, een notitieblaadje
Annie morgen jarig. Achtentwintig maart is
Annie blijkbaar jarig. Nooit gehoord van Annie
Een paar sloffen vind je. En een filmsterplaatje
Zomaar niks, een plaatje. Waarom dat bewaard is
Weg ermee. Want alles willen houden kan niet
Het Troskompas, en Varopabrood
Z'n bril, z'n Dentofix, een doosje schroeven
Wees eerlijk, zou je zelf die rotzooi hoeven
't Was van je vader, ja, maar die is dood
Wat is een potlood nog, een schemerlamp
Wat is een foto van nog voor z'n trouwen
Nou ja, die hou je dan, je mag toch wel iets houwen
1921, Pinksterkamp
En dat adressenboekje, een notitieblaadje
Het portret van mama in een Hemalijstje
En naast de laatste post de sleutels van de wagen
Een stapel foto's, achter in een laatje
Nooit es ingeplakt. He, wie is dat meisje
Is dat tante Mary? Moet ik 'r toch eens vragen
"Hoe gaat het vader? Heb je weer wat trek
Je hebt wat tijd nodig om uit te zieken
We zullen 'n jonge vent van je fabrieken
Je gaat niet dood. Welnee zeg, ben je gek
De dokters zijn vandaag wel zo geleerd
Kom, nou niet huilen pa, ik ben toch bij je?"
Je vader is een kind dat ligt te schreien
Mijn God, de rollen zijn wel omgekeerd
En dat adressenboekje, een notitieblaadje
Annie morgen jarig, Annie of Trudy of Lize
't Zijn levens in een leven, namen, namen, namen
En die sloffen vind je. Sloffen! God wat haat je
Zo'n postume schoonmaak. En de directrice
Zeurde: "Ach meneer, dat doen we morgen samen"
En het kan niet samen. Want zo'n afscheid is
Geen zaak van hem en mij met nog een vreemde
Je zoekt je weg alleen als een ontheemde
Je doet het nog es, de begrafenis
Je legt zijn hele leven op een rij
In dode dingen die zijn uitgezworven
De dingen die met hem zijn meegestorven
Gestorven, net zoals het kind in mij