We zingen een ballade, voor elke karbonade
Voor kipplevers, zwezerikken en voor zure zult
Rauw of uit de oven, of lekker laten stoven
Een eendeborst met spekjes, ham en hamburgers gevuld
We brengen een aubade, aan een prachtige rollade
Tranen in ons ogen, zoiets heerlijks op je bord
We zingen over worsten, gegrilde kippeborsten
Over alles wat ooit kakelde, geloeid heeft of geknord
refr.:
Vlees, vlees, vlees, vlees, vlees
Van kop tot staart, van spier tot pees
Vlees, vlees, vlees, vlees, vlees
Het lot der dieren naar ik vrees
Want koe, kip en konijn
Zullen steeds het varkenshaasje zijn
Ja, laat ons samen zingen, van al die dode dingen
Die dampend, bloeddoorlopen op ons bord staan geserveerd
De biefstuk goed gebakken, snakken, pakken, smakken
Tot slot klinkt dan uit alle kelen heel gemarineerd
refr.
Zodra we iets gaan vieren, dan kermen alle dieren
Ben ik er morgen nog wel
Of word ik gehakt, als snijworst verpakt
Of malen ze me tot frikandel
refr.