Zag je die oude man daar slenteren op de rommelmarkt
Z'n schoenen afgedragen en z'n kleren oud en vies
Z'n leven kende geen geluk
Hij hield onder z'n arm gedrukt
De krant van gisteren met daarin voor vandaag niets nieuws
refr.:
En hoe kun je nu toch zeggen dat je eenzaam bent
En dat voor jou de zon niet schijnt
Laten we wat gaan wandelen in het hartje van de stad
Om te kijken naar een wereld waarin jouw eenzaamheid verdwijnt
En zag je dat trieste vrouwtje dat liep te sjokken door de straat
Haar jurk hing aan rafels en d'r haar was vies en stug
Ze zei tegen niemand een woord
Ze liep alleen maar door met haar hele huis in een zak op haar rug
refr.
In het cafe op de hoek, heel laat in de avond
Zit dezelfde ouwe man al een uur of wat
Hij bekijkt dan d'r mans plezier
Over de rand van z'n glas bier
Ieder pilsje duurt een uur en hij vertrekt alleen en zat
refr.
En zag je die man daar zitten tegen de muur van 't zeemanshuis
Verzonken in gedachten aan een tijd, door tijd verjaagd
In de koude winterstad
Met z'n straten kil en nat
Zit een held van vroeger in een wereld die niet vraagt
refr.: