In de jaren dat de man in jonge overmoed niet vraagt
Naar 't leven met z'n plichten en z'n wetten
Komt 't meisje op z'n pad, dat zonder moeite er in slaagt
Zijn ontvankelijk gemoed in vlam te zetten
U kent dat wel: zo'n kind dat je met één blik alles doet
En waar je bij je pa een berg bezwaren om ontmoet
Elke man heeft in z'n leven zo'n vriendinnetje gehad
Waar hij veel van heeft gehouden
Dat hij dankbaar blijft herdenken, als des levens grootste schat
En waar hij toch niet mee kon trouwen
Want 't leven is een warnet, van conventies en fatsoen
Vol van verplichtingen en dingen die je al dan niet kunt doen
En dan is er nog 't noodlot dat je opneemt en verstrooit
Maar dat vriendinnetje, dat klein vriendinnetje
Dat vergeet een man toch nooit
Met een vrouw is 't wat anders, als een vrouw er ooit toe komt
Voor de liefde, rang en afkomst te vergeten
Dan neemt niemand 't haar kwalijk, want het hart is haar domein
En de liefde daar primair, zoals we weten
Doch waar ter wereld, zeg me, wordt een man getolereerd
Die het hoofd niet op wat anders dan op liefde concentreert
Daarom hebben ze ook allen zo'n vriendinnetje gehad
Eentje waar je van mocht houden
Dat je nimmer zult vergeten, daartoe was 't te grote schat
Doch waar je onmogelijk mee kon trouwen
Want tenslotte was je zaak daar, je familie, je fatsoen
En die mooie reeks van dingen die je al dan niet kunt doen
En het noodlot dat nog meehelpt en je opneemt en verstrooit
Maar dat vriendinnetje, dat klein vriendinnetje
Dat vergeet een man toch nooit