Dwalend door de schemer
tot de dageraad
schuilend in de kroegen
bij de vrouwen van de straat
je streelt hun blonde haren
en houdt ze aan de praat
alsof de wereld buiten
in die nachten niet bestaat
en in een klein hotel
slaap je je roest weer uit
tot de regen je weer wakker maakt
bij het tikken , tikken op de ruit
Als je eenzaam wakker wordt
en je roept om mij
denk je dan niet even
aan wat ik toen tegen je zij
dat als jij de kroeg weer vindt
om flessen stuk te slaan
geef me dan de vrijheid
om bij je weg te gaan
want als de deuren sluiten
zo rond een uur of 6
dan drijven je gedachten
in het staartje van de fles
elke keer als jij me belt
zeg je ik beloof het, ik beloof het echt
kom alsjeblief weer bij me terug
ik zet al mijn fouten recht
het is een hel je te verlaten
ondanks die harde les
dan al jou belofte drijven
in het staartje , staartje van fles
Ze noemen je een zinkend schip
en stuurloos ga ik mee
je trekt me naar beneden
naar de bodum van de zee
weet je dat
mijn lief heeft mij verlaten
voor de drank en voor de kroeg
wat wij samen deelde
bleek niet sterk genoeg
het is een hel je te verlaten
er is niets wat mij nog rest
dan al je belofte
in het staartje , staartje van de fles
Het is een hel je te verlaten
er is niets wat mij nog rest
dan al jou gedachten
in het staartje , staartje van de fles