't Was grol en gloei
En slomig broei
In lure, slore stirren
Het was sar stomig in mijn krol
Daar stonk een kwalm van schit en brol
Er sloomden glome knirren
Ik trok geen moen
En zoog geen droen
'k Was grollig, daar mijn kleddel
De vale walm had ingewigd
En norksig drielde naar de schicht
Die wijlde in de peddel
Nu dralleboort
Een vuurgaljoort
En knaspert door de klijven
't Is of er stolen glomen gaan
En moenen in de krolle slaan
En stoffe stekkels stijven
Nu gaar ik kwas
En werp ik stras
Nu is de moen gevangen
Ik trek een gloederige sproet
(Als kwalmerige peddel doet)
En droen dralt door de prangen