Diep in 't woud, ver verwijderd van bospad of laan
Daar stond de grote eik al honderd jaar te staan
Nooit bedreigd door een mens met kettingzaag of bijl:
Een forse eik vol fiere stijl
En zijn leven was vast altijd zonnig geweest
Als hij maar niet het eikenhakhout had gevreesd
Want dat jonge gebroed nam hem steeds op de hak
En schold hem uit voor 'ouwe zak'
En al had onze eik dan een inborst van hout
Dat schelden van 't langharig tuig liet hem niet koud
Op een dag riep hij uit: "Dit wordt me toch te gek!
Nu ga ik naar een and're plek!"
Kreunend trok hij z'n wortels van diep uit de grond
Hij keek niet eens meer voor een laatste afscheid rond
Maar ik heb hem gekent en neemt u van mij aan:
Hij huilde daarbij menig traan!
Na een uur kwam de eik aan de zoom van het woud
Daar lag een paar te vrijen in het kreupelhout
En de man riep: "O eik! Wat ben jij fier en fors!
Ik snij een hartje in jouw schors!"
Nou, de eik zei: "Mij best, zet je mes er maar in
Alleen wil ik in ruil daarvoor van jouw vriendin
Graag een teder gebaar wat troost voor mijn verdriet"
Toen zong de eik zijn droevig lied
"Arme eik! Kom maar mee, bij ons thuis in de hof
Is geen langharig plantentuig zo wreed en grof
Wij begieten je graag met water uit de ton
Jij wordt de koning van het gazon"
Lachend trokken ze toen met z'n drieen door het land
De minnaars met de eikewortels hand in hand
O, wat zag dat er lief en zelfs aandoen'lijk uit
Die eik met bruidegom en bruid!
Maar toen hij bij het huis in de tuin was geplant
Zag hij al gauw het leven van een and're kant
Water kreeg hij alleen als 't regenachtig was
En soms ook van een hondeplas
Al 'n eikels gejat - O! Wat deed hem dat zeer!
Die smeten ze als slobber voor de varkens neer!
Ze verpatsten z'n schors zelfs aan een kurkfabriek
De grote eik werd langzaam ziek
En toen heeft me dat tuig er de bijl ingezet:
Ze zaagden hem in vieren tot een heel breed bed!
In dat bed ving het wijf steeds weer een and're man
De eik werd er onpasselijk van!
Op een zeer droeve dag heeft het stel hem ontaard
In blokken laten hakken voor de open haard
En als waaibomenhout gedegradeerd, onteerd
Werd hij tenslotte gecremeerd!
Maar z'n rook, lelieblank, zweefde rechtstreeks naar God
Al twijfelt de pastoor ook aan dat heilig lot
Want hij zegt: "Stond er ooit een eik in 't paradijs?"
Nou ja, die man is niet goed wijs
Nou ja, die man is niet goed wijs!