O, broeders hier in deez' abdij
Luister heel eventjes naar mij
Ga er maar eventjes voor staan
Ik vind er geen zak meer aan
Ik wil heel even met u praten
Voordat ik u zal gaan verlaten
O, broeder hoort wat ge daar zegt
Heeft ge't echt hier nu zo slecht
We zitten hier zo'n dertig jaar
Toch gezellig bij elkaar
Met al die wierook en die walmen
Al dat gezang en al die psalmen
(Dat is toch mooi)
Ik ken ze nu wel uit m'n kop
Zet eens een ander liedje op
Ge wilt een lied met zo een beat
Dat past in deez' abdij toch niet
Wij houden van die mooie psalmen
Die vinden wij zo lekker galmen
Precies, die muren veel te kaal
Dat gladde steen in elke zaal
Dat is hier al eeuwen lang
Nou ja, ik wil wel eens behang
Dat 'ge' en 'gij' en 'Onze God'
(Wat is daar dan mee?)
Daar krijg ik pijn van in m'n strot
(En amen?)
En amen is toch ook passe
Ik sluit veel liever met 'hatsjee'
(Hatsjee)
En elke dag diezelfde pij
Ik wil eens andere kledij
(Wat wilt ge dan?)
Nou, ook van onderen gesloten
Dit ding hier tocht zo aan m'n
(Ja!!!)
Want die Maria maakt me gek
Zoals ze lonkt vanaf haar plek
Haha, de aap komt uit de mouw
Ge wilt gewoon een keer een vrouw
Ja, al die jaren celibaat
'k Heb hier van dertig jaren zaad
Laat een van onze broeder welpen
U daarbij een handje helpen
(Zijn er vrijwilligers?)
(Ik dacht: onze langste broeder welp)
(Nee-ee: ik dacht zo vanne: gitaar-broeder welp, omdat die een paar
stevige knuisten heeft)
(Die gitaar-broeder heeft z'n handen al vol, he?)
(Wel, zijn we er uit?)
(Ik vrees van wel)
De stress slaat toe soms bij een broeder
Maar wij zijn elkanders hoeder
Wij helpen hier, in God zijn huis
Elkander geregeld aan 't kruis
Hatsjee