Ik kwam Heleen ooit tegen
Langs de grote weg van A naar B
Om haar heen stond een man of negen
Die wilden allemaal met haar mee
Heleen die greep een zware tak
En sloeg toen om zich heen
Zodat ze negen nekjes brak
Ik was met haar alleen
refr.:
Heleen Heleen Heleen
Zoals zij is er geen een
Heleen Heleen Heleen
Ze waarschuwt niet maar slaat meteen
Ik zei: als het goed is ken ik jou
Woon jij niet in A of B
Maar zij zei: ik ben niet zomaar 'n vrouw
Maar De Vrouw hoofdletter V
Ik schrok en ik verloor toen alle moed
Zij was de machtige Helena
En uit haar ogen kwam een helse gloed
Als de hitte boven Bogota
refr.
We stonden dus halverwege A en B
Zij keek naar mij en ik naar haar
Ze brak de tak in twee
Ze zei: kom bij me daar verlang ik naar
En wat ik daarna met haar heb beleefd
Was een hoogtepunt voor twee
En toen Heleen was weggezweefd
Stond ik zuchtend op en ging naar B
refr.