Er is iets dat hem zorgen baart
Hij zou het voor geen goud willen ruilen
Zijn water wordt straks Markerwaard
En hij voelt dat hij bijna moet huilen
Met een traan op zijn oude gezicht
Kijkt hij machteloos over zijn zee
Met zijn blik op een botter gericht
Vaart hij dan in gedachten weer mee
refr.:
Mijn IJsselmeer
Mijn Zuiderzee van weleer
Mijn IJsselmeer
Vaak ben je rustig
Dan ga je te keer
Mijn IJsselmeer
Je gaf veel
En soms nam je meer
Mijn IJsselmeer
Straks gaat er geen schip
Maar verkeer
Hij ziet weer zijn vader aan het roer
Hij weet nog hoe hard het kon waaien
En steeds stond zijn jongere broer
Met moeder hem uit te zwaaien
Al was dan de vangst ook wat slecht
Dan dacht ie: misschien lukt het morgen
Van de zee werd geen kwaad woord gezegd
Op het water vergat ie zijn zorgen
refr.
Hij staart in een waas voor zich uit
En hij zit met zijn handen gevouwen
Kent op zee iedere golf, elk geluid
Hij is van die plas veel gaan houden
Dan bidt hij heel zacht: lieve heer
Laat dit stukkie toch alstublieft blijven
Er zijn polders genoeg in dit meer
Mag er ook nog een zeilscheepie drijven
refr.