Ze denken vaak: 'Een kroegbaas, dat is een brok graniet
Inmuun voor mokerslagen, een vreemd soort parasiet
Geen greintje mededogen, geen krimpie op z'n smoel'
Maar denk er om, ja denk er om, een kastelein heeft ook z'n eergevoel
refr.:
Een kastelein is ook een mens, ook een mens, ook een mens
En degenen die wagen z'n kind te belagen die slaat 'ie onmiddellijk
lens
Ook zijn geduld heeft een grens, ook hij heeft een hart in z'n pens
De baas van een kroeg is ook een mens
Ik heb achter de tapkast een olifantenhuid
Ik ben die leuke grapjas die almaar moppen spuit
En als men mij beledigd dan lach ik zelf het hardst
Maar ja, de kruik, ja, de kruik, gaat net zolang te water tot 'ie barst
refr.
Ze mogen me verlinken, je borrel is te lauw
Je pils is niet te drinken, je leverworst te flauw
Maar wie wat van m'n kind zegt, die graaft z'n eigen graf
Want denk er om, denk er om, m'n kinderen, daar blijven ze van af
refr.