Toen de droeve zon, bloeddoorschoten, ver achter de zuidooster oprees
Was het nog Kaapstad
Hoewel de vogels begonnen te krijsen
De Andere Winden weigerden verandering
En het raadsel, dat Ons Vaderland heet, sloeg zichzelf op de schouder
En bekeek zijn vlekkerig witte facie in de drukke spiegel
Van de bodemloze put
Wat is nog Paradijs als de vogels niet meer krijsen
En vermoeid hun lied staken
Terwijl de donkergrijze wolken als domme overlijdensberichten
In de lucht hangen en voor een grote zonsverduistering zorgen
(Wat natuurlijk een gerucht is
Want de zon ging middendaags onder
En is vergeten hoe op te komen)
Het Paradijs gaat dicht, mijn vriend
Alleen soldaten en politie en een bange
Kiezer maakten zich klaar voor de Opheffingsuitverkoop
Sloten hun huizen en laadden hun geweren
En in de enige zonnestraal ergens op het zand
Ligt een klein kind met een kogel in zijn hoofdje
En een steen in zijn hand
Terug in onze Moederstad, rond de dis en de tv
Met wijn en voedsel en mode
Slaan wij, bange engelen des doods, met onze vleugels
In de maat van het requiem
Maar de zon is voor altijd verdwenen
En de vogels zullen krijsen, tot hun dood, in het duister
En het lege landschap van schaamte en woede
Kleurt de aarde rood en de hemel zwart
En Balthazar in zijn Paleis
Negeerde het teken aan de wand
En zijn koninkrijk was verloren
En de tijd die nog rest zullen mensen lachen
Om de grappige herinneringen aan ons;
Alleen een korte lach om dan te vergeten
Als een
- Klop Klop!
Wie is daar?
Blank Zuid-Afrika
Blank wie?
En alleen het requiem zal doordreunen
En onze hoop zal worden genegeerd
En onze laatste tekenen aan onze wand
Kunnen niet worden gelezen door die kinderen
Of de vogels of de zon
Het Paradijs -
We hebben er plezier gehad, zolang als het duurde