Tok tok
Tok tok
Tok tok tok
Tok tok tok, tok tok
refr.:
Hoe weet een kip zo op de gis
Hoe groot een eierdopje is
Wat weet zo'n beestje toch een boel
Zo'n ei is nooit te groot of klein
Maar altijd net wat 't moet zijn
Wat heeft zo'n kip een maatgevoel
Een luie haan in 't kippenhok, die dee' niet best z'n best
Z'n vrouw, die riep: "He, luie vlerk, kom jij eens uit je nest"
De haan die vloekte kraaiend, maar de kip werd kwaad en zei:
"Zeg man, denk om je woorden, want de eieren zijn erbij"
refr.
Een boer die greep een vette kip en zei: "Je bent d'r bij"
"Heb medelij", riep 't beest "want ik verwacht een ei"
De kip van de stationschef, van Loenen aan de Vecht
Heeft kortgeleden, voor z'n baas, een spiegelei gelegd
refr.
Een kip die echt kiplekker is, heeft toch steeds kippevel
En is 't met z'n gezondheid mis, dan zie je 't aan z'n lel
Zo'n kip heeft dan beslist de pip, zo'n kip met pip kijkt sip
Dan zegt zo'n sippe pipse kip: "Verhip, 'k heb kippepip"
refr.
't Is jammer dat de doorsnee kip van geen manieren weet
Z'n pootjes liggen bij 't diner vaak op 't tafelkleed
Maar toch schopt 'ie 't soms zo ver, dat je te kijken staat
Want menig piep jong kippekip wordt later advocaat
refr.
Wat heeft zo'n kip een maatgevoel
Tok tok
Wat heeft zo'n kip een maatgevoel
Tok tok
Wat heeft zo'n kip een maatgevoel