refr.:
De een gaat met vakantie naar het buitenland
De ander blijft gezellig in ons eigen land
Ze kunnen op vakantie van het schnabbelen
Maar het jochie, dat zal altijd blijven sappelen
Jan zit in de bouw, samen met z'n vrouw
Gaan drie weken lekker naar het buitenland
Helemaal op snee, maar het valt niet mee
Met je rode rug daar op het hete zand
Maar wat kan die witte stukadoor nou anders doen
Dan z'n eigen te verbranden met z'n zwarte poen
refr.
Wim is bijdehand, blijft in eigen land
Kijkt z'n oogjes uit op het nudistenstrand
Joop en Evelien gaan voor een week of tien
Met de caravan weer naar het sauerland
Het jochie neemt de kindertjes een dagje mee naar zee
Koffie, broodjes, limonade, alles sleept ie mee
refr.