Kleine jan werd geboren op de eerste April
Met op zijn gezicht een gulle lach
Hij kwam lachend op de wereld
Liet geen enkele traan
Toen de ooievaar hem naar zijn moeder bracht
refr.:
Met een vriendelijke lach ging Jan vrolijk door het leven
Zag de wereld voor een grote Janboel aan
Hij zei: ik werd geboren om de mens plezier te geven
Jantje Vrolijk uit de Narrenlaan
Hij spijkerde de klompen van zijn opa aan de vloer
En in vader's koffie gooide hij azijn
Dertig leraren kwamen en gingen weer even vlug
Want niet iedereen waardeerde Jantje's gein
refr.
Jantje groeide op tot een gezonde flinke vent
Hij verkocht een glimlach als hij blut was
Nee hij is nooit getrouwd want als hij zei: ik hou van jou
Dacht iedere meid dat het een grap was
Op zijn honderdste verjaardag riep Jan het is gedaan
Ik voel het, mijn einde komt eraan
En vrienden verzamelden zich rond Jan Vrolijks bed
En een ieder huilde zacht behalve Jan
refr.