De zon staat hoog, het is een warme middag
'k Ga naar mijn broer in het verpleegtehuis
Hij is zo alleen, hij heeft zoveel verloren
Zijn glimlach, zijn gezondheid en zijn thuis
refr.:
Maar buiten bloeien de violen, buiten speelt de orgelman
Maar ik weet dat hij daar nooit, nee nooit meer van genieten kan
Ooit was hij een sterke kerel, nu zit hij daar bleek en klein
Buiten bloeien de violen, wat kan het leven treurig zijn
Een gang, een lift en dan zie ik hem zitten
'k Loop naar hem toe, hij heeft me niet herkend
Hij zegt niet veel, maar even later zie ik
Zijn blik die zegt, wat fijn dat je er bent
refr.
Ik neem hem mee, 'k ga iets met hem drinken
En later gaan we nog een blokje om
Dan is het weer tijd, ik breng hem naar zijn kamer
Ik beloof hem dat ik gauw, heel gauw weer kom
Maar buiten bloeien de violen, buiten speelt de orgelman
Maar ik weet dat hij daar nooit, nee nooit meer van genieten kan
Ooit was hij een sterke kerel, nu zit hij daar bleek en klein
Buiten bloeien de violen
refr.