De nacht sluipt weg, de lucht verbleekt
De schimmen vluchten zwijgend
En aan de verre horizon
Begint de zon te stijgen
En daar trekt uit de nevel op
De klaarte van de dageraad
Met in z'n schoot geborgen
De zotte morgen
De stad ontwaakt, de eerste trein
Breekt door de stilte en op zijn
Signaal begint de huldedans der dwazen
De mens kruipt uit z'n ledekant
Denkt aan z'n werk en met z'n krant
IJlt dan nog halfslaperig door de straten
De wereld herneemt z'n zotte zorgen
Het ritme van de zotte morgen
Nu kleurt de einder rood en valt
De kou zacht door de ramen
De stilte vlucht voor al 't lawaai
Dat opstijgt uit de straten
En daar is dan de morgen weer
Een schaterlach en elke keer
Verdrijft hij zonder schromen
De nacht, de dromen
De stad wordt wild en auto's razen
Door z'n poorten en de laatste
Rust wordt uit z'n schuilhok gedreven
Vogels vluchten vol verdriet
De uitzendtorens weldoen niet
Wordt nu door niemand meer begrepen
Mensen lopen naast elkaar
Een verre groet, een stil gebaar
Want alles wordt hier door de tijd gemeten
De wereld herneemt z'n zotte zorgen
Het ritme van de zotte morgen
Maar 't land zelf slaapt z'n roes nog uit
Diep onder 't roof verscholen
Hier komt geen mens of geen geluid
't Oneindige rust verstoren
Terwijl de stad nu raast en schreeuwt
De morgen zijn bevelen geeft
Wordt hier bij 't ochtendgloren
De dag geboren
En ook de kinderen en de dwazen
Blijven tussen de rozen slapen
Ver en veilig geborgen
Voor het ritme van
De zotte morgen
De zotte morgen
De zotte morgen
De zotte morgen