Men zegt dat ik je ontrouw ben
Maar kind, het is niet waar
Al zit ik nog zo ver van huis
Vrees toch maar geen gevaar
Want waar ik ga, of waar ik sta
Ik zweer je eeuwig trouw
En wat ik zeg, of wat ik doe
Ik denk alleen aan jou
Al kom ik ook als varensgast
Aan menig' vreemde kust
Mijn lieveling, maak jij je heus
Maar nimmer ongerust
Nou ja! Ik ga natuurlijk wel
Eens af en toe op sjouw
Doch, 'k denk bij alle pret en jool
Toch altijd door aan jou
Wanneer ik passagieren ga
Op een of and're ree
Dan neem ik voor gezelligheid
Een vrouwtje met me mee
En geef ik soms een zoentje, aan
Zo'n hele vreemde vrouw
Hou ik daarbij mijn ogen dicht
En denk terwijl aan jou
We waren laatst in zeker oord
- Het doet er niet toe, waar -
Daar liep een meisje langs de kant
Van amper achttien jaar
Dat kind had een paar ogen, als
Een korenbloem zo blauw
Daar keek ze mee tot in mijn ziel
Ik dacht direkt aan jou
We lagen daar een week of drie
Ach mens, dat was een feest
'k Ben alle dagen met dat lie-
Ve kind op stap geweest
Ik zei: "Als jij nou weten wil
Waarom ik van je hou
Ik heb in Holland nog zo'n "Schatz"
Die lijkt precies op jou!"
Ik eindig deze schone brief
En wens hem: "Goeie reis!"
Wanneer ik je nog meer vertel
Dan wor'-je veel te wijs
We zijn op weg naar Nederland
Je ziet me dus weer gauw
De liefde die ik over heb
Bewaar ik wel voor jou