Het hing er op een maandagmorgen
Dikke druppels liepen langs het glas
Juffrouw Janssen keek om haar vitrage
Wat er aan het handje was
“Zeg buurvrouw, is de koffie klaar?
Dat jonge paartje gaat uit elkaar.”
In de serre staan de dozen met serviesgoed
Ingepakt en op elkaar
Het schiet weer door me heen
Ik zal nooit weten hoe de tuin het doet dit jaar
Nog zoveel is niet afgemaakt
Het dak dat lekt, de deur die kraakt
Vrij perceel, koeienletters op het raam
Vrij perceel, met de makelaar zijn naam
Vanaf morgen gaan vreemden
Hier brutaal hun eigen gang
Zien de schaduw van ons hemelbed
Nog scherp op hun behang
Ik denk dat jij dat schilderij wil
Uit dat ateliertje in Milaan
Ik zie ons daar nog druipend van de regen
Giechelig naar binnen gaan
Neem ik de groene wijnkaraf
Die mama op onze bruiloft gaf