De brommerbeer
Ze noemen mij de donkerbruine brommerbeer
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Ik hou niet van een auto of een fiets, meneer
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Ja, ik rij non-stop, 't is geen Belgenmop, met m'n helm op
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Ik ben de donkerbruine brommerbeer
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Ik gooi m'n tankie vol en hup, daar ga ik weer
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Alle remmen los, rij ik door 't bos, op m'n stalen ros
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
" 'k Zet 'm even in z'n tweede versnelling hoor."
Want ik ben de donkerbruine brommerbeer
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Ik hen een bromvergunning van Staatsbosbeheer
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
O, wat is 't fijn brommerbeer te zijn, 'k heb geen zadelpijn
Ik brom brom brombrom, ik brom brom brom
Maar ga ik te snel, nou dan weet je 't wel, moet ik in de cel
Dan moet ik brommen, brom brom brom brom