'k Weet niet of ik droom of waak
't Is met mij niet in de haak
Wat me hindert, wat me grieft
'k Ben zo allerdolst verliefd
Vroeger lachte ik je uit
Vond ik; je had een gekke snuit
Nu zit ik te huilen, altijd te huilen
Je ziet, ik kom er rond voor uit
refr.:
Je hebt me betoverd
Je wist toch wel, ik wou niet
Je wist toch wel, ik wou niet
Je hebt me veroverd
Ofschoon ik dacht, je zou niet
Beslist, ik dacht, je zou niet
Jij maakt me zalig somtijds (klaar), zo innig blij
Maar somtijds breng je me ook tot razernij
'k Heb zitten huilen
Ik wou het je niet zeggen
Ik wou het je niet zeggen
Jij was zo'n dwaze vrouw, domme vrouw
Maar ik hou van jou, zeg weet je 't nou
Geef me waar'k zo lang op wacht
Die kunnen branden gloeiend, waar ik zo naar smacht
'k Hou toch zoveel van jou
'k Geef geen zier om luxe of geld
'k Had me altijd voorgesteld (aangenaam!)
Dat mijn vrouw een schat zou zijn
Snoezig, poezig, edelrein
Dat ze zo'n stumper wezen zou
Zwak en ijdel als een vrouw
Kon'k nooit vermoeden
Kon'k nooit bevroeden
O, o, hoe kom ik zo dol op jou
refr.