Ik zag een heel klein meisje en liep voorbij haar raam
Ze stond daar zo verlaten en keek mij verdrietig aan
Ik vroeg waarom ze huilde, ze fluisterde heel zacht
Ik ben zo ongelukkig hier, geen mens die op me wacht
refr.:
Een kind zonder thuis, een kind zonder thuis
Alleen op de wereld, verlaten in dit huis
Van iemand te houden, daar komt het op aan
Zonder wat liefde kan niemand bestaan
Maar toen ik haar vertelde van vroeger en m'n jeugd
Van vader en van moeder van liefde, smart en vreugd
We hadden iets te delen, ze keek me even aan
Met mijn handen op haar schouders zijn we samen weggegaan
refr.
Ik heb haar meegenomen, mee naar m'n eigen huis
Nu is ze heel gelukkig want ze vond bij mij een thuis
Ze ziet in mij haar moeder, een moeder die ze wou
Ik krijg de liefde van een kind, een kind waar ik van hou
refr.
Zonder wat liefde kan niemand bestaan