Ik heb een neef in Haarlem
De neef, zijn naam is Jan
Hij houdt van toetjes maken
Hij kan er echt wat van
Vaqnille-ijs met slagroom
Of cake met chocola
En als hij komt dan roepen wij weldra:
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toe-toe-toetjes an
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toetjes an
Wij eten taart met kersen
Wij eten bavarois
Hij maakt vanille pudding
Of flip van gele vla
Soms hebben we yoghurt
Met vruchten nog niet op
Of daar is hij al weer met een schaal hangop
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toe-toe-toetjes an
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toetjes an
We zeggen wel eens taktisch
Nou hebben we genoeg
Maar Jan weet ons te vinden
Al zitten we in de kroeg
En laatst op een terrasje
Stond hij achter onze rug
Met de toetjes dus we riepen maar weer terug
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toe-toe-toetjes an
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toetjes an
Laatst waren we in Zandvoort
Al aan die mooie zee
Wij hadden brood en koffie
En sinaasappels mee
We waren zo tevreden. Helemaal voldaan
Maar wie kwam daar weer langs de branding aan
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toe-toe-toetjes an
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toetjes an
Al zitten we in Londen
Al gaane we naar Parijs
Die jongen blijft komen
Die jongen is niet wijs
We zaten nota bene
In het vliegtuig naar Milaan
En wie kwam daar weer door het gangpad aan
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toe-toe-toetjes an
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toetjes an
We zitten in een kelder
Zo diep onder de grond
We laten ons niet horen
We houden onze mond
Het kan niet lang meer duren
Een dag of twee misschien
Want een van ons die heeft hem al gezien
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toe-toe-toetjes an
Daar komt Jan
Met de toetjes aan
Met de toe-toe-toetjes an