Een zanger van de opera die zong een mooie aria
Maar aan het einde van het lied wist hij opeens de woorden niet
Toen fluisterde men hem iets in het oor, en hij zong rustig door
refr.:
Ik ben zo blij, zo blij, dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Ik ben zo blij, zo blij, dat mijn neus van voren zit en niet opzij
Men wachtte op de ooievaar, de wieg stond al acht maanden klaar
Het was een schatje van een kind en het werd door iedereen bemind
En toen het in het badje werd gezet toen kraaide het van pret
refr.
Er kwam vandaag een dwangbevel maar ik kreeg heus geen kippevel
Mijn vrouw werd rood en daarna bleek en was de hele dag van streek
Maar ik zei schatje, maak je maar niet dik en zing maar net als ik
refr.