Een vreemde deed een dorpje aan
En bleef daar heel verwonderd staan
Hij keek 's om zich heen
Er was feest hier, naar 't scheen
Er hingen tal van borden uit
Met: 'Leve bruidegom en bruid'
Er klonk een luid gezang
"Zij leve hoog, zij leve lang"
refr.:
En allemaal zingen en allemaal springen
't Ging van 'olleke bolleke rubesolleke
Olleke bolleke knol'
En allemaal zingen en allemaal springen
't Ging van 'olleke bolleke rubesolleke knol'
De bruid was zichtbaar aangedaan
Want in haar ogen blonk een traan
Zij vroeg aan haar gemaal:
"Is dat voor ons nou, allemaal?"
De bruidegom, in z'n pandjesjas
Met hoge hoed en zijden das
Zei: "Schat, kom aan m'n zij
Grienen is er nou niet bij"
refr.
De vader van de jonge bruid
Die trok al gauw z'n jasje uit
Riep: "Jongens, wat een feest
't Is nog nooit zo warm geweest"
De moeder van de bruidegom
Droeg op haar borst een paardeblom
En zei met blijde lach:
"Lieve mensen, wat een dag"
refr.
De buurman was een goed strateeg
Dronk stiekum alle glaasjes leeg
En sprak toen met gevoel:
"Wat is 't hier een droge boel"
En opa, met z'n lange baard
Die zat te slapen bij de haard
Schrok wakker, bleek van schrik
Want z'n sik stond in de fik
refr.
De brandweer, die was opgebeld
Kwam na een uurtje aangesneld
En stond meteen voor gek
Want de slangen waren lek
Maar opa zei: "Wees maar gerust
Ik heb m'n sik met bier geblust
Zowaar als ik hier sta
Hij rookt alleen een beetje na"
refr.
Het feest ging nog een poosje voort
Toen vroeg de bruidegom 't woord
En sprak toen tot besluit
Een zeer ontroerend dankwoord uit
Hij riep: "Gij allen, in de zaal
Dat gij bedankt zij, allemaal
Ik sluit hiermee 't feest
't Is nou mooi genoeg geweest"
't Is mooi geweest, 't is mooi geweest
't Is drommels mooi geweest
En allemaal zingen en allemaal springen
't Ging van 'olleke bolleke rubesolleke knol'