Daar, waar zich de golfjes van de Amstel
Mengen met de deining van het IJ
Waar het carillon der Westertoren
Twinkelt door de lucht, zo klaar en blij
Waar ik eens gespeeld heb met mijn makkers
Waar ik ben geworden wat ik ben
Dat, ja, dat is de mooiste stad
Die ik op de wereld ken
Refrein:
Amsterdam
Daar is nou niks wat ook maar even aan je tippen kan
Amsterdam
Hoe je 't wendt of keert:
Er is maar een Groot-Mokum
Amsterdam
Wie aan jouw boezem werd geboren
Wordt van ontroering koud en klam
Bij 't woordje Amsterdam
Ook wanneer ik eenzaam liep te dromen
Ergens langs zo'n mooie ouwe gracht
Heb ik aan de glorievolle dagen
Van je groots verleden weer gedacht
Immers, ook uit jouw verweerde gevels
Blikken als het ware keer op keer
Van omhoog, met berustend oog
Vele eeuwen op ons neer
Refrein:
Amsterdam, ik weet: er zijn op aarde
Heel wat steden groter nog dan jij
't Zat hem dan ook nimmer in de grootte
Dat wat jij betekende voor mij
Maar jij hebt van oudsher iets bezeten
Wat je tot een wonder maakt van sfeer
En ik vond, waar ik ging of stond
Juist dat ene nergens weer
Refrein: